De eerste Oneshot van de Hexagoniers
Hoofdstuk 1: De Duistere Gevangeniscel
De gevangeniscel strekte zich uit als een sombere gewelf, doordrenkt van een zwaarmoedige sfeer en ongemak. De lucht was klam en de geur van vermoeidheid hing zwaar in de lucht. De grof gehouwen stenen muren leken onverschillig voor de omstandigheden. Het ontbreken van ramen verhinderde enig daglicht of frisse lucht om binnen te komen; alleen een vaag licht wist door de tralies te glippen, een flauwe herinnering aan de buitenwereld. Comfort was een vreemd concept in deze sombere ruimte. Een beetje stro op de koude vloer diende als een schamele rustplaats, een kleine oase van rust in een zee van ongemak.
De mensen in deze duisternis waren niet altijd gevangenen geweest. Ze waren in wezen avonturiers, individuen van verschillende rassen en achtergronden, samengeworpen door het lot. De Nazgul, een imposante halforc barbarian, straalde kracht uit, zelfs in deze benarde situatie. Kairon, de sluwe tiefling rogue, leek al lang gewend aan het schaduwspel van het leven. Serene, een halfelf fighter paladin, droeg een waardige houding en straalde vastberadenheid uit. Nala, de strijdlustige Dragonborn fighter, glinsterde met innerlijke vuur. Nailo, de woudelf ranger, leek één te zijn met de schaduwen, zijn zintuigen op scherp. Elena, een menselijke fighter met een gracieuze focus op behendigheid, straalde vastberaden vasthoudendheid uit.
In deze duisternis deelden ze hun verwarring, hun verloren herinneringen. Een herberg, een ontmoeting... en toen ontwaakten ze hier, gevangen.
Terwijl ze nog praten over hoe ze in deze situatie terecht waren gekomen, drong het geluid van naderende voetstappen door tot hun gehoor. De zware deur kraakte open en onthulde een imposante figuur. Gehuld in prachtige gewaden en doordrongen van een aura van gezag, stond de stadshoofdman voor hen.
"Goedendag, vrienden," sprak hij formeel. "Ik ben de stadshoofdman, en ik zoek dappere zielen om onze stad te beschermen tegen een vreemd wezen dat ons bedreigt. Hoewel jullie momenteel gevangenzitten, als jullie een opdracht voor mij voltooien, zal ik ervoor zorgen dat jullie gratie krijgen en benoemd worden tot beschermers van onze stad. Jullie dienen dit wezen te vinden en te verslaan, voordat het onze geliefde stad kan vernietigen. Wat is jullie antwoord? Zijn jullie bereid om ons te helpen en helden te worden?"
Blikken kruisten elkaar in een moment van aarzeling. Wat een vreemd voorstel, maar alles was beter dan hier blijven zitten en wachten. Ze stemde toe. De stadshoofdman keek hen met een bemoedigende blik aan. "Het wezen dat onze stad bedreigt, is machtig en gevaarlijk. Het heeft al veel schade veroorzaakt, en de tijd dringt. Ik zal ervoor zorgen dat jullie worden vrijgelaten."
Hoofdstuk 2: Duisternis in Riphaven
Riphaven, eens een bruisende kuststad, stond nu als een schaduw van zijn voormalige glorie. De zilte wind beet in de lucht, met een klimaat dat net zo onherbergzaam was als de sfeer die er hing. De huizen, ooit trotse woonsteden, waren nu verwaarloosd en sommigen hadden zich overgegeven aan verval, hun muren gebroken en hun dakpannen in wankele toestand. De mensen die nog tussen de brokstukken leefden, bewogen zich met schichtige blikken en vermeden contact, enkelen hadden zelfs hun toevlucht gezocht in hun woningen, weg van het dreigende gevaar dat over de stad hing.
Een roep naar een van de inwoners werd met snelle voeten beantwoord. De bewoners ontweken hen als spoken en de straten leken vrijwel verstoken van leven. De snijdende wind joeg door de straten, waarbij het tintelen van koude zich meester maakte van de avonturiers.
Bij het verkennen van Riphaven onthulde zich een beeld van vergetelheid en verval. De huizen, ooit levendige domicilies, vertoonden nu sporen van de tand des tijds. Gevels waren verbleekt, ramen gebroken en deuren getekend door de elementen. Enkele gebouwen waren echter niet bestand tegen de tand des tijds en hadden de strijd opgegeven, wat resulteerde in ingestorte muren en gapende dakgaten. Hier en daar markeerden krassen en sporen op de muren het verhaal van een stad die hardvochtigheid had gekend.Sommige huizen trokken bijzondere aandacht. Verwaarlozing was hier overgegaan in iets grimmigers. Vervallen huizen droegen markeringen van een duisterder tijd. Rode gescheurde capes, pentagrammen op de vloeren - tekens van verboden magie leken de muren en vloeren te sieren. Dit waren de overblijfselen van verbroken banden tussen werelden.
Het was pijnlijk duidelijk dat Riphaven had geleden onder een reeks tegenslagen, of het nu natuurrampen waren of economische verwoestingen. Ondanks de ontberingen glansde het centrale plein echter met een zekere zorg. De waterput en de herberg waren schijnbaar onaangetast, en fungeerden als een oase van menselijk contact in deze treurige context. tevens rees er een majestueus landhuis op. Het was een groots, indrukwekkend bouwwerk met muren die trots boven de stad uittorenden. De architectuur was verfijnd, versierd met elegante ornamenten die vanaf elke hoek leken te lonken.
De imposante voordeur was een staaltje vakmanschap, met zware houten panelen en vreemde tekens die waarschuwend de nieuwsgierigen leken af te weren. Wanneer er een klop op de deur klonk, zwaaide hij open en onthulde een man die zichzelf StrogBjorn noemde. Gehuld in een lange jas van weelderige stof, paars en versierd met gouden borduursels, straalde hij autoriteit uit. Een ring met een onbekend zwart kristal fonkelde aan zijn hand.
Strogbjorn had niet meer te zeggen dan "Ik heb pogingen gedaan om het wezen te vinden," vertelde StrogBjorn, zijn stem doordrenkt van een zekere vermoeidheid. "Maar mijn inspanningen bleken tevergeefs. Het verheugt me dat een groep dappere avonturiers nu de uitdaging aangaat."
Kairon's nieuwsgierige blik probeerde langs StrogBjorn heen te glippen, een verlangen om een glimp op te vangen van wat er zich binnenin het landhuis bevond. Maar voordat hij zelfs maar een glimp kon opvangen, reageerde StrogBjorn met een snelle beweging. Hij trok de deur met een scherpe ruk minder ver open en positioneerde zichzelf als een menselijk schild, zijn gestalte een ondoordringbare barrière die hun zicht blokkeerde.
De verbazing over deze onverwachte wending hing als een onuitgesproken vraag in de lucht, en voordat de avonturiers hun verwarring konden verwoorden, werd hun kans om te reageren afgesneden. Met een definitieve klap sloot StrogBjorn de deur, het geluid weerklonk als het laatste akkoord van een onverwachte symfonie. In een oogwenk werden ze opnieuw achtergelaten in de verlaten straten van Riphaven, met niets meer dan vragen en een mysterie dat dieper was geworden.
Hoofdstuk 3: De Herberg van Verhalen
De herberg, een bescheiden gebouw met een rieten dak en stevige stenen muren, was als een toevluchtsoord te midden van de sombere sfeer van Riphaven. Op de begane grond lagen kleine kamers met eenvoudige houten bedden, een rustplek voor rondtrekkende reizigers en avonturiers die de stad aandeden.
Binnen de warmte van het etablissement fluisterden geruchten als schaduwen door de lucht. Verhalen over een nachtelijk beest en verdwijningen doordrongen de gesprekken van de bezoekers. In een stad waar achterdocht en gevaar alomtegenwoordig waren, durfde niemand met stelligheid te zeggen wat er werkelijk gaande was. Riphaven had zichzelf omhuld met een waas van onzekerheid, een plaats waar angst in de lucht hing en de inwoners op hun hoede waren voor de volgende bedreiging.
Met een vastberaden pas liep Elena naar de bar, waar John, de eigenaar van "Reaper's Rest," haar vriendelijk begroette. "Hey, ik ben John," zei hij met een glimlach.
Het gesprek ontvouwde zich geleidelijk, terwijl Elena probeerde tot de kern van het mysterie door te dringen. Ze vroeg naar de vermisten en het duistere beest dat de schaduwen beheerste. John dacht even na voor hij begon te praten. "Riphaven is altijd mijn thuis geweest, zelfs in tijden van verandering. Het is niet meer wat het ooit was, maar ik heb nergens anders om naartoe te gaan en helaas niet de middelen om te vertrekken."
Hij sprak verder: "Ondanks alles blijf ik hopen dat Riphaven weer zal opbloeien. Ik droom ervan dat deze stad weer een bruisende handelspost wordt, net zoals vroeger. Dus, ik blijf hier, werkend aan verbeteringen, ondanks de uitdagingen en gevaren."
Zijn blik wendde zich tot de groep avonturiers: "En wat heeft jullie naar onze stad gebracht?" Elena deelde het intrigerende verhaal van hun plotselinge ontwaken in een cel zonder enig idee hoe ze daar terecht waren gekomen. John fronste terwijl hij naar hun woorden luisterde. "Er zijn eerder avonturiers geweest. Vorige week waren er ook een paar hier. Ze gingen op zoek naar de waarheid achter de geruchten van monsters en verdwijningen, maar ze keerden niet terug. Wat er met hen is gebeurd, weet ik niet, maar ik vrees dat ze hetzelfde lot hebben ondergaan als de anderen die zijn verdwenen. Het laatste waar ik hun over hoorde was de put midden op het dorpsplein"
Reactie plaatsen
Reacties