Hoofdstuk 1: De brief
De zon scheen al, en haar zachte stralen priemden door het dikke bladerdak van de Aquantis delta. In het hart van de herberg "De Verzonken Rust" zaten onze helden. Aan de ene kant van de tafel zat May von Red, een sluwe half-elf rogue, haar ogen gefixeerd op een kaart die voor haar lag. Tegenover haar, aan het hoofd van de tafel, zat Perrin Greenleaf, een vrolijke halfling bard met golvend los haar en een luid die liefdevol op zijn knie rustte. Hij speelde zachtjes een deuntje dat harmonieert met het rustieke decor van de herberg. Aan de andere kant van de tafel zat Yelkor of Delvia, een toegewijde paladin met een imposant schild, zijn ogen afwisselend gericht op zijn metgezellen en op de lege plek aan de wand van de inn waar de Aquantis kaart ooit hing.
"Ga je die kaart nog terug hangen?" Zei hij tegen May. "Waarom zou ik? We hebben de Boggart verslagen en nu is het een leuk souvenir, misschien wel een die ik kan verkopen voor een leuke prijs" antwoordde May vinnig terug. Yelkor zuchtte "Het is van haar familie geweest, het heeft sentimentele waarde". Waarde ... dat klonk May goed in de oren. Ze liep op Elena af en probeerde "Zeg Elena, die lege plek aan de muur, daar past vast deze "kopie" van jouw kaart prachtig". Elena keek May aan " Dat IS de kaart die ik kwijt was nadat jullie de delta in waren gegaan. Ik dacht al dat jullie hem geleend hadden wat fijn dat hij weer terug is". May gaf met tegenzin de kaart terug "natuurlijk, geleend, wat anders" zei ze met haar kaken op elkaar. Het zag eruit als iets wat door zou moeten gaan voor een glimlach.
"Trouwens" begon Elena "Een koerier is langs geweest en heeft deze brief voor jullie achtergelaten. De brief was verzegeld met een zegel dat het symbool van een half open oog had.
May Pakte de brief aan en terwijl ze terug liep naar de tafel waar haar metgezellen zaten ontdeed ze de brief van het zegel. Ze begon met voorlezen:
"Corruptie" zei Yelkor peinzend "Dat klinkt niet goed". Ieder van hen bekeek het zegel maar niemand leek het zich te herinneren en ook van de Nexus stenen had niemand van hen ooit gehoord. Toen ploffte en een zak met munten op de tafel. Onze helden waren zo diep in gedachten verzonken dat ze Elena helemaal niet aan hoorde komen, maar het gerinkel van munten bracht ze weer naar het heden. "Dit moest ik jullie geven zodra jullie de brief gelezen hadden" zei ze waarna ze zich weer omdraaide en wegliep.
"120 goudstukken!" riep May verrukt. Goudstukken zorgde ervoor dat er een bepaalde twinkel in Mays ogen kwam. Yelkor pakte de zak van tafel "Die gaan we netjes verdelen onder ons" bromde hij.
De belofte aan meer goud, avontuur, bekendheid en het beschermen van de wereld deed de party besluiten om naar FernCity af te reizen. Een tocht van een dag of drie.
Hoofdstuk 2: Onderweg
De helden verlieten "De Verzonken Rust" met de brief van A.N. Onimus nog vers in hun gedachten. Ze wisten dat hun volgende bestemming Fern City was, de hoofdstad van het Living Forest, waar ze op zoek zouden gaan naar de volgende Nexus steen. Met hun uitrusting in orde gemaakt en vastberaden stappen begonnen ze hun reis naar het levende bos.
Ze liepen een dag en het landschap veranderde van mistige dennenbomen naar weelderig groen en loofbomen. Ze overnachtte onder de sterren hemel en alles leek sereen en rustig. De volgende ochtend vervolgde onze helden al snel hun weg. Het pad dat voor hen lag, was bezaaid met groen en hoge bomen die als wachters langs de weg stonden. Vogels zongen vrolijk boven hun hoofden, en het geluid van kabbelende beekjes vulde de lucht. Het was een prachtige en betoverende omgeving, doordrenkt met de magie van de natuur. Perrin speelde een Melodie en Yelkor deed een poging om een gesprek aan te knopen met May. "Dus May, hoe voelt dat voor jou om naar de hoofdstad te gaan van jou volk" May keek hem pissig aan " Dat ik een Half-Elf ben betekend niet dat we allemaal uit FernCity komen, in feite... IK ben er nog nooit geweest!". "Excuus" zei Yelkor "Ik probeerde wat conversatie te maken maar ik had niet moeten aannemen dat je er vandaan kwam". De blik van May werd wat zachter "Misschien kunnen we naar de steen kijken nu we in de middle of nowhere zijn... Alleen lijkt het me een goed idee als we een stukje van het pad afgaan". Een paar meter van het pad legt Yelkor zijn schild neer zodat May de steen erin kan leggen. "Hmm" zegt Perrin "hij lijkt minder ijzig dan voorheen" zonder een seconde te twijfelen brengt hij zijn hand naar de steen en raakt hem aan. Het zachte pulseren van de steen vloeit door Perrins lichaam en hij heeft het gevoel dat hij meer in tune is met de omgeving. "Merkwaardig" zegt hij, en hij geeft de steen door. Ook Yelkor en May voelen deze verandering. Niet wetend wat ze hiermee kunnen stop May de steen weer terug in haar tas. "Misschien weet iemand in FernCity wat dit voor steen is". De anderen stemde in en ze vervolgen hun weg over het pad.
Hoofdstuk 3: The Soulpillars
Terwijl ze verder liepen, begonnen de helden iets ongewoons op te merken. Op regelmatige afstanden langs het pad stonden imposante pilaren die uit de grond omhoog rezen. Deze pilaren waren bedekt met vreemde en onbegrijpelijke tekens. Ze straalden een mysterieuze energie uit, en het was alsof de lucht om hen heen trilde van de magie die erin vervat zat. Het leek een soort wegwijzing naar een plek die verder van het pad af lag.
In het hart van de verloren open plek strekte zich een cirkel van oude stenen uit, hun oorsprong verloren in de nevelen van de tijd. De verweerde stenen waren bedekt met vage inscripties die oude magie leken te dragen, een wilde en ongetemde kracht die fluisterde van lang vergeten geheimen.
May, met een gevoel van verwondering, begaf zich langzaam rond de mysterieuze stenen cirkel. Haar vingers gleden over de verweerde oppervlakken, waarvan sommige bedekt waren met taaie mossen, terwijl haar ogen de vervaagde tekens trachtten te ontcijferen. In het hart van de cirkel ontdekte ze een halve pilaar, zijn bovenkant recht en schijnbaar met opzet afgesneden. Op deze afgekapte top waren twee cirkels van vreemde tekens gegraveerd, die niet perse woorden leken te vormen.
Yelkor stond aan de rand van de oude stenencirkel en staarde met enige twijfel naar de ruwe, wilde magie die hier heerste. Dit was niet het werk van Pelor, zijn god van de stralende zon, die de wereld met warmte en licht omhulde. Nee, dit was iets heel anders, iets dat dieper geworteld was in de oude geheimen van het levende bos.
Hij voelde de vreemde energie die van de stenen uitging en begreep dat dit een macht was die zijn begrip te boven ging. Terwijl hij zijn hand ophief om een van de stenen aan te raken, aarzelde hij. De aanwezigheid van deze ruwe magie herinnerde hem eraan dat de wereld vol was van mysteries en krachten die verder reikten dan de invloedssfeer van zijn eigen god. Terwijl zijn vingers richting de koele steen bewogen, vroeg Yelkor zich af welke rol deze oude stenen in hun avontuur zouden spelen en wat voor uitdagingen ze zouden moeten overwinnen in het levende bos, waar zowel licht als schaduw heersten. Zo stond hij daar, zijn hand reikend naar de steen, zijn vingers een cm van het oppervlak verwijderd.
Perrin, zijn blik doordringend en vol nieuwsgierigheid, wendde zijn aandacht tot een van de centrale pilaren. Terwijl hij de eeuwenoude inscripties bestudeerde, kon hij niet anders dan opmerken dat de tekens opvallend leken op het woord "Fern," een onverwachte verwijzing naar de bestemming waar ze naartoe reisden. Perrin deelde zijn ontdekking over de inscriptie die opmerkelijk veel leek op het woord "Fern." Zijn ogen lichtten op met een vonk van herinnering en begrip, en hij sprak met een ernstige en zachte stem.
"Deze stenen, vrienden," begon hij, "ze zijn geen gewone stenen. Ze zijn bekend in de oude liederen en verhalen die mijn oude meester, een zeer bekende bard, mij leerde. Hij zong over kinderen die hier tussen deze stenen speelden, en dan, op een dag, verdwenen ze gewoon. Verdwenen om nooit meer gezien te worden."
Perrin pakte zijn luit, haalde diep adem en reciteerde een oud gedicht, een waarschuwing uit lang vervlogen tijden:
"Tussen stenen oud en grijs,
Speelden kinderen vol van prijs.
Maar wees gewaarschuwd, luister goed,
De stenen nemen wat hen voedt.
Een lach, een traan, een kinderlied,
Verdwijnen zij in 't aardse niet.
Eens vrolijk spel, nu eeuwige rust,
Verzonken in de stenen, onbewust."
Terwijl hij zong, voelden de anderen een koude rilling over hun rug lopen. De magische inscripties, de oude verhalen en de mysterieuze sfeer van deze plek begonnen zich te verweven tot een complex en intrigerend mysterie.
De waarschuwing die Perrin zich herinnerde, maar niet hardop deelde:
Perrin, ondanks de waarschuwing die hij zojuist had gedeeld, voelde een onweerstaanbare drang om de mysterieuze tekens in de stenencirkel aan te raken. Terwijl zijn vingers de verweerde inscripties raakten, leek de cirkel tot leven te komen. De tekens gloeide op met een vreemd licht, en bij de eerste aanraking sprong er een kleine stenen knop uit het midden van de cirkel.
De andere helden keken vol verbazing en enige bezorgdheid toe terwijl de cirkel reageerde op Perrins aanraking. Na de derde aanraking, begon er een discussie over wat ze nu moesten doen. Moesten ze de knop indrukken? Of was het beter om de cirkel onaangeroerd te laten?
Perrin, met een mix van nieuwsgierigheid en vastberadenheid, mompelde iets in de richting van "Fack it" en drukte de knop in. Tot hun opluchting, of misschien teleurstelling, gebeurde er niets spectaculairs. Er verscheen geen portaal of magische verschijning. In plaats daarvan leken de tekens in de cirkel eenvoudig te worden gereset, hun licht doofde langzaam.
Met een zucht van opluchting besloten de helden om deze vreemde gebeurtenis voorlopig achter zich te laten. Ze zouden later, wanneer ze in een grote stad waren en toegang hadden tot boeken en geleerden, dieper kunnen graven in dit raadsel.
Hoofdstuk 4: De oversteek
Het dichte gebladerte van het levende bos omringde de helden terwijl ze een uitdaging tegenkwamen die hun doortocht dreigde te bemoeilijken. Voor hen kronkelde een kolkende rivier, zijn woeste stroming als een bruisende symfonie van de natuur die hen uitdaagde. De zon, die nu lager aan de hemel stond, wierp lange, gouden stralen door de bladeren en gaf het hele tafereel een betoverende gloed.
Perrin, altijd vol inventieve oplossingen, had zijn kruisboog gereedgemaakt en richtte deze op een dikke boom aan de overkant van de rivier. Zijn scherpe ogen mikten nauwkeurig en een pijl met een stevig touw schoot naar de andere kant en raakte zijn doel. Met een vindingrijk plan in gedachten wendde Perrin zich tot Yelkor. "Yelkor, zou je dat touw alsjeblieft hoger in die boom kunnen vastbinden? We kunnen er een soort zipline van maken om veilig naar de overkant te komen."
Yelkor, altijd bereid om zijn metgezellen te helpen, ging aan het werk om het touw hoger in de boom vast te knopen. Misschien iets te hoog voor Perrins smaak. Terwijl Yelkor de laatste knoop aan het leggen was, greep Perrin de kans. Hij sprong behendig op de schouders van May , naar die van Yelkor en van daaruit naar het touw. Met een opgewonden grijns gleed hij als een schaduw over de rivier naar de overkant en begon het touw om een boom te wikkelen om te zorgen dat zijn metgezellen ook droog de overkant konden halen.
May, altijd gracieus en behendig, volgde het voorbeeld van Perrin . Ze sprong via Yelkor naar het touw en bewoog zich met elegante stappen naar de overkant. Ze had geen ondersteuning nodig, en haar evenwicht was onberispelijk. Haar vorderingen waren een bewijs van haar vaardigheid en zelfverzekerdheid.
Perrin, aan de overkant gekomen, probeerde Yelkor te overtuigen om eerst zijn zware harnas en spullen naar de overkant te laten glijden, om zo het risico van het breken van het touw te minimaliseren. Maar Yelkor, vastbesloten om zijn uitrusting bij zich te houden, wendde zich tot zijn god en met een gebed in zijn hart ging hij ondersteboven langs het touw hangen, zijn forse gestalte balancerend terwijl hij naar de andere kant gleed. Een wonderbaarlijk tafereel ontvouwde zich, want het touw hield stand onder zijn gewicht en bracht hem veilig naar de overkant.
May, altijd met een vleugje humor, plaagde hem lichtjes. "Ben, toch blij dat je niet verdronken bent," grinnikte ze.
Perrin sloeg Yelkor op de (onder)rug en knikte instemmend. "Ben zeer onder de indruk, dat ging makkelijker dan verwacht," zei hij,
Nu konden ze hun reis naar Fern City voortzetten.
wat doen ze om naar de overkant te komen
Hoofdstuk 5: FernCity
Fern City, gehuld in het zachte licht van de maan, was een stad als geen ander. Gebouwd in de hoogste bomen van het levende bos, rees de stad majestueus omhoog. Diverse paden, die leken te zweven tussen de boomtoppen, leidden naar de hoge woningen en straten van deze bijzondere plaats. De stad voelde als een organische uitbreiding van de natuur zelf, een levend kunstwerk van de wood elves.
Terwijl de helden zich verwonderden over de schoonheid van Fern City, merkte Perrin op: "Het lijkt erop dat de meeste winkels al gesloten zijn voor de nacht. Misschien moeten we naar een herberg gaan voor wat eten en een overnachting."
Yelkor, een tikje te enthousiast, stemde in: "Ja, laten we dat doen. Een goede maaltijd zou ons allemaal goed doen."
Met dat besluit namen ze de paden omhoog richting de Bladerdak Inn, een welkome oase in deze betoverende stad.
Terwijl de helden hun weg vervolgden door Fern City, vielen hen steeds meer bijzonderheden op. De bruggen onder hun voeten waren geen gewone bruggen, maar eerder stevige touwbruggen die wiegden en bewogen terwijl de bomen zachtjes heen en weer bewogen in de avondwind. De stad zelf leek in harmonie te zijn met de natuur om haar heen. Het was een stad die ademde, een levend organisme dat reageerde op de natuurlijke ritmes van het levende bos.
De helden liepen over de wiebelende bruggen, omgeven door de zachte glans van de natuurlijke lantaarntjes die tussen de bomen hingen als glinsterende sterren. Alles in Fern City, van de zwevende paden tot de bewegende huizen, ademde de schoonheid van de natuur en de verbondenheid van de wood elves met hun omgeving. Het was een betoverende plek...
Hoofdstuk 6: Bladerdak Inn
Aan de rand van Fern City, verborgen tussen de hoge boomtoppen, prijkte de gezellige herberg "Bladerdak". Voor reizigers bood deze plek een welkome gelegenheid om te rusten en te genieten van de betovering van het levende bos. Het gebouw straalde een onmiskenbare charme uit, perfect in harmonie met de omringende natuur. Het dak was bedekt met bladeren en mos, waardoor het leek op een natuurlijk onderdeel van het bos zelf. Toen de May de deur van Bladerdak Inn openden, werden ze onmiddellijk omringd door een gevoel van rust en warmte. Het interieur van de herberg straalde een onmiskenbare charme uit, zoals alleen de wood elves dat konden creëren.
Het plafond van de herberg was laag en gebogen, als de bogen van oude bomen. Dikke houten balken, met knoesten en nerven, ondersteunden het geheel. Overal in de herberg waren zachte kussens en zetels te vinden, bekleed met natuurlijke stoffen in aardse tinten. De tafels waren gemaakt van gepolijst hout, elk oppervlak versierd met ingelegd houtsnijwerk dat de pracht van de natuur nabootste. Hier en daar stonden vazen met wilde bloemen, vers geplukt uit de omliggende bossen. Het centrale punt van de herberg was de Groene Haard, die een aangename warmte verspreidde door de ruimte. De open haard zelf was gemaakt van steen en omringd door zachte kussens en banken. Houten balken boven de haard waren versierd met guirlandes van gedroogde kruiden en bloemen, die een zachte geur van het woud verspreidden. De groep mensen bij de Groene Haard genoot van de warmte en leek te luisteren naar een verhaal, hun gezichten verlicht door het zachte schijnsel van het haardvuur.
Terwijl May de deur opende en dit tafereel in zich opnam, stapte Perrin elegant langs en kondigde aan: "Dames en heren, het entertainment is gearriveerd!" Hij liep met zelfverzekerde passen naar de bar, waar hij de barman overhaalde hem te laten spelen voor een maaltijd en een kamer. Zonder te wachten op een antwoord, nam hij het podium en begon hij te spelen. Zijn vingers dansten over de snaren van zijn instrument, terwijl hij de ballade speelde van hoe hij Gloomfield had bevrijd.
May rolde met haar ogen en liep op de barman af. Ze bestelde twee kruidentheeën, wetende dat dit de gebruikelijke drank was die iedereen hier leek te drinken. Yelkor, duidelijk teleurgesteld dat er geen sterkere drank beschikbaar was, sloot zich aan bij May aan de bar. Hij vroeg de barman naar Silvanus, aangezien dit in de brief stond. De barman leunde iets dichter naar Yelkor toe. "Silvanus, zeg je? Dat is de god van de natuur hier in Fern City. Als je meer over hem wilt weten, zou je de tempel van Silvanus moeten bezoeken. Daar kun je de hoofdpriesteres spreken. Ze kan je meer vertellen over Silvanus en zijn rol hier in het levende bos. dan ik"
Yelkor knikte dankbaar en nam een slok van zijn kruidenthee terwijl hij nadacht over de volgende stap in hun zoektocht naar de Nexus stenen.
Terwijl Perrin de ballade speelde, bleef hij scherp luisteren naar de gedachten van de mensen om hem heen. De gedachten van de aanwezigen in Bladerdak Inn leken als fluisteringen in zijn geest.
"Ik hoorde dat Calin weer op reis gaat. Ik ben benieuwd wat hij deze keer ontdekt," dacht een van de aanwezigen. Een andere gedachte drong zich binnen: "Wat zou er gebeuren als iemand de groene steen probeert te stelen? Zou Silvanus boos worden?" Deze vraag leek te verwijzen naar de groene steen die de helden moeten bemachtigen. En dan was er nog een gedachte: "Ik hoorde dat Silvanus zelf een keer in bij het heiligdom was. Zijn aanwezigheid was overweldigend." Dit was een van de dingen die Perrin zorgen baarde. Perrin gebruikte zijn mentale band om deze gedachten door te sturen naar May. Ze draaide zich om naar de barman en zei vriendelijk "Ik ben opzoek naar Calin, hij schijnt hier vaker te zijn". De barman wees richtting de groene haard en zei: "Je hebt geluk, dat is hem. Hij verteld een van zijn verhalen op het moment". May draaide zich om en terwijl ze richting Calin liep zei ze tegen Perrin via hun mentale band: "Blijkbaar kan niet iedereen je Ballade waarderen" Ze hoorde een snuif van Perrin die daarna direct de band verbrak. May grinnikte en sloot zich aan bij de anderen die luisterde naar Calins verhaal.
"...was opgesloten in de toren door haar vader, een meedogenloze heer die haar liefde voor een eenvoudige troubadour, nooit had kunnen accepteren. Hun liefde was zo puur en krachtig dat het de hemel zelf had kunnen verlichten, maar haar vader had andere plannen voor haar. Hij wilde haar uithuwelijken aan een machtige edelman die rijkdom en macht zou brengen in hun familie.
De troubadour, was vastberaden om zijn geliefde te bevrijden uit de toren waarin ze gevangen zat. Maar hij wist dat haar vader niet zou rusten voordat hij hun liefde had vernietigd. De toren werd zwaar bewaakt, en elke poging om haar te bereiken zou leiden tot confrontaties met huurmoordenaars die haar vader had ingehuurd om De troubadour op afstand te houden. De jonge minnaars waren echter niet bereid om op te geven. Terwijl de jonkvrouw elke dag in eenzaamheid in de toren doorbracht, stuurde De troubadour brieven met duivenpost om haar zijn liefde te betuigen en zijn met zijn belofte om haar te redden."
De meeste aanwezigen leken diep geraakt door het verhaal dat ze zojuist hadden gehoord. May daarentegen voelde er niet zoveel bij. Haar aandacht werd getrokken door Calin, de merchant die aan de bar zat. Ze besloot naar hem toe te stappen en vroeg "Waarom reis je zo veel, Calin?" Calin keek op van zijn drinkbeker en glimlachte vriendelijk. "Ah, een nieuwsgierige ziel," zei hij. "Ik ben een traveling merchant, mijn beste. Mijn leven draait om reizen en ontdekken. Ik zoek over de hele wereld naar magische artefacten, zeldzame kruiden, betoverende drankjes en andere bijzondere items. Zodra ik ze gevonden heb, breng ik ze naar plekken waar ze het meest gewaardeerd worden, en dat is meestal waar ze het meest opbrengen." May bekeek de waren van Calin en onderhandelde met Calin over de verschillende spullen die hij te koop aanbood, maar de meeste prijzen waren te hoog voor haar smaak. Er was echter één item dat haar aandacht trok: een oude wereldkaart met enkel de omtrekken van Elysian. Ze besloot deze kaart te kopen, in de hoop dat ze tijdens hun reizen de details zelf konden invullen.
Terwijl Perrin zijn laatste ballade afsloot, richtte hij zijn aandacht op Calin. De bard had iets opgemerkt tussen de koopwaar van de merchant dat zijn interesse wekte, een Orchidee. Na wat onderhandelingen slaagde Perrin erin om een ruil te regelen: de Grindilow eieren in ruil voor een prachtige orchidee die van kleur veranderde als er een draak in de buurt was. Perrin spelde de orchidee op zijn tuniek als een corsage, een subtiele maar betekenisvolle versiering.
Calin leek tevreden met de transactie en stak de Grindilow eieren zorgvuldig weg. Het was duidelijk dat hij geen gewone merchant was maar een van bijzondere voorwerpen.
De avonturiers aten hun avond eten en sliepen samen op de kamer die Perrin verdient had met zijn prachtige luit spel.
Hoofdstuk 7: Tempel van Silvanus
De Tempel van Silvanus was een waar meesterwerk van architectuur dat naadloos opging in de omringende natuur. Het gebouw leek te zijn gegroeid in plaats van te zijn gebouwd, met pilaren die op boomstammen leken en muren bedekt met klimplanten en mos. Het glanzende groene bladerdak van de tempel versmolt met de boomkruinen, waardoor het geheel een organische uitstraling had.
Zodra de helden de tempel binnentraden, werden ze overweldigd door een gevoel van sereniteit. De centrale hal werd overspannen door enorme takken die het gewelf van de tempel vormden. Het zonlicht drong door de bladeren en creëerde een magisch spel van licht en schaduw op de gepolijste houten vloer.
Het hart van de tempel werd ingenomen door een indrukwekkend altaar, gehouwen uit een massieve boomstam. Het altaar was versierd met bloemen, edelstenen en offers van dankbaarheid. Een eeuwige groene vlam brandde op het altaar, als symbool van Silvanus' aanwezigheid, en vulde de ruimte met een zachte, groene gloed.
Overal aan de muren hingen schilderijen van prachtige landschappen uit het levende bos, stuk voor stuk een eerbetoon aan de natuurlijke schoonheid van Fern City. De tempel was verlicht met kaarsen en lantaarns, die een zachte gloed verspreidden en dansende schaduwen op de muren wierpen.
Priesteres Elowen, een elegante elf met lang, zilverkleurig haar, begroette hen met een kalme en wijze uitstraling. Haar stem klonk bedachtzaam en vol wijsheid.
"Moge Silvanus' zegen altijd over je hoeden," begroette ze hen.
Yelkor, altijd bezorgd om mogelijke gevaren, kon het niet helpen om zijn bezorgdheid te uiten. "Priesteres," begon hij voorzichtig, "ik kon het niet helpen me af te vragen of die groene vlam geen potentieel brandgevaar met zich meebracht. Het is tenslotte vuur, nietwaar?"
Elowen, met een kalme en geruststellende glimlach, waardeerde Yelkors zorgzaamheid. "Ik begrijp je bezorgdheid, Yelkor," antwoordde ze vriendelijk, "maar wees gerust. De groene vlam is niet zoals gewoon vuur. Het is het symbool van de aanwezigheid van Silvanus, onze god van de natuur. Deze vlam zal geen enkel brandgevaar veroorzaken in het heilige heiligdom van Fern City." Yelkor had meerdere vragen over Silvanus en stelde deze aan Elowen. Terwijl zij vol passie sprak over Silvanus en de groene vlam, voelden Perrin en May de onweerstaanbare drang om de schaal van de groene vlam op te tillen van zijn rustplaats op de boomstamsokkel. Ze probeerden het subtiel te doen, maar de schaal leek te zwaar te zijn. Hun gezichten vertrokken in allerlei grimassen terwijl ze aan de schaal duwde en rukten.
Wanneer Elowen het in haar verhaal had over de groene vlam stak ze haar hand uit in de richting ervan en ging haar blik een moment naar de schaal. Dan probeerde May en Perrin er zo nonchalant en natuurlijk mogelijk uit te zien.
Op een zeker moment, net toen Elowen haar aandacht even naar iets anders leek te verleggen, greep Perrin zijn kans en stak zijn hand in het vuur van de groene vlam. Hij verwachtte op zijn minst een pijn van de hitte, maar tot zijn verbazing voelde hij geen warmte of pijn. In sprak een mentale boodschap naar Yelkor, die luidde: "Geen zorgen, maat, dit vuur zal de tempel niet in de fik zetten!" Het was echter onmogelijk om niet te grinniken om de hilariteit van hun onhandige acties in de serene tempel. Yelkor bedankte de Priesteres en vertelde de andere wat hij had geleerd. Dit was niet het heiligdom, enkel de tempel. Het heiligdom lag op een openplek diep in het levende woud.
Hoofdstuk 8: Het Labyrint
Het levende bos hield zijn geheimen goed bewaard, en de helden wisten dat ze alert moesten zijn om het heiligdom van Silvanus te vinden. Ze stonden verspreid in verschillende richtingen, hun oren gespitst, terwijl ze luisterden naar de geluiden van de natuur om hen heen. Het leek alsof het bos zelf met hen fluisterde, maar tot nu toe hadden ze niets bijzonders opgemerkt.
Perrin, die in het noorden stond, fronste zijn wenkbrauwen terwijl hij luisterde naar iets vreemds. Het was niet het zachte ruisen van bladeren in de wind of het getjilp van vogels. Nee, dit klonk als doffe voetstappen, die door de dichte begroeiing bewogen. Hij seinde zijn metgezellen en wees in de richting van het geluid. Ze besloten het spoor te volgen, nieuwsgierig naar wat ze zouden ontdekken.
Na enkele minuten kwamen ze aan bij een mysterieuze poort, omringd door bomen die zo dicht op elkaar stonden dat ze een massieve muur leken te vormen. Het was een doolhof, een labyrint datp zich voor hen uitstrekte. Hun avontuurlijke geesten werden aangewakkerd, en zonder aarzeling begonnen ze aan hun reis door het doolhof.
Terwijl ze door het doolhof navigeerden, stuitten ze af en toe op doodlopende paden. Het leek erop dat het levende bos hen probeerde te misleiden, maar ze gaven niet op. Ze werkten samen, stuurden boodschappen over welke paden ze hadden onderzocht, en uiteindelijk, na enige tijd, ontdekten ze de uitgang.
Het gevoel van triomf vulde hen terwijl ze uit het doolhof stapten en voor hen lag het langverwachte heiligdom van Silvanus.
Hoofdstuk 9: Het Heiligdom
In het hart van de open plek, diep verscholen binnen de beschermende omhelzing van het levende bos, torende de majestueuze loofboom hoog boven hen uit als een oude wachter van de natuur. De kolossale stam, met knoestige uitsteeksels, rees op als een reusachtige wachter met takken die zich uitstrekten als reikende vingers naar de hemel. De bladeren, een levendige groene waas, bedekten de takken en dansten sierlijk in de zachte bries die door de open plek waaide.
Perrin, altijd alert, scande de omgeving met een nieuwsgierige blik. Zijn ogen werden onmiddellijk getrokken naar de groene steen die diep in de gerimpelde bast van de loofboom was ingebed. Het leek te pulseren als een levend hart, en de betovering ervan greep zijn aandacht. Hij wees ernaar "Kijk, daar is het". May, met haar ogen strak gericht op het doel, greep haar haken vast en begon vastberaden de boom te beklimmen. Haar ademhaling versnelde terwijl ze zich vastklampte aan de schors, haar vingers tintelend van opwinding . Ze riep naar Perrin, "Ik ga voor de steen!"
Yelkor, met een gezicht dat een mix van gebed en zorg uitdrukte, stond op de grond en bad hardop voor een blessing. Zijn stem vulde de lucht terwijl hij vroeg om goddelijke bijstand.
Terwijl May naar boven klom, begon de boom te bewegen, en de takken trilden wild. Ze voelde zich als een muis op de rug van een slapende olifant. "Perrin! De boom beweegt!" riep ze, haar stem vol spanning.
Perrin keek omhoog. "Blijf kalm, May! Blijf kalm en bereik de steen!" Hij wist dat hun succes afhing van haar vastberadenheid en behendigheid. May klampte zich vast aan de schors, vastberaden om door te gaan. Maar opnieuw bewoog de boom, en haar hart bonsde in haar keel. De stem van de boom weerklonk luid, onbegrijpelijk en dreigend. Toen, met een laatste krachtinspanning, probeerde May de groene steen te bereiken. Maar op dat moment raakte de wortels van de boom May hard, en ze viel.
Perrin castte snel zijn Feather Fall-spreuk om May te redden van een fatale val. Ze zweefde zachtjes naar beneden en landde veilig op de grond. Gewond door de wortels, maar vastbesloten om het opnieuw te proberen, keek ze omhoog naar de groene steen. Nu verankerde ze zich aan haar klimhaken met een touw.
De lucht trilde van spanning. De boom bewoog opnieuw, en uit de bosrand verschenen twee Spinnigans, de hoeders van het bos. Het gevecht dat volgde was een wervelwind van actie en dreiging. Rotsen vielen, takken kraakten, en de grond trilde onder hun voeten terwijl ze vochten voor hun leven. "Perrin, pas op!" schreeuwde May, terwijl ze naar boven probeerde te klimmen. Perrin hield stand, maar werd geraakt door een vallende rots en viel bewusteloos aan de voet van de boom. "Perrin!" gilde May, terwijl ze zich vast probeerde te houden aan de boom die haftig bewoog. Ze viel opnieuw, en bleek net boven de grond hangen. Plotseling stond Yelkor bij May en probeerde haar aan te vallen, zijn ogen glinsterend van betovering en verwarring. Voordat hij zijn aanval af kon maken grepen wortels uit de grond hen allemaal vast, en hielden hun met een ijzeren greep gevangen op hun plek. De stem in hun hoofd, langzaam en overweldigend "Wat, gebeurt, hier?"
Perrin herwon zijn bewustzijn en begreep meteen wat er aan de hand was. "Almachtige," riep hij "we zijn hier om de wereld te beschermen!" . "Waartegen" sprak de stem traag. Perrin pakkte zijn Luit en speelde opnieuw de ballade van Gloomfield en legde de nadruk op de verontrustende brief waarin gesproken werd over corruptie. "Corruptie?!" Donderde het in hun hoofden. Perrin sprak plechtig "Schenk ons de steen en we zullen hem beschermen tegen corruptie en de balans in de wereld handhaven!"
De stem overwoog Perrins woorden. De spanning steeg tot het kookpunt, en toen, met een diepe, trage stem, klonk de beslissende woorden: "For the greater good."
De sprinnigans keerde terug naar het woud, de boom plaatste zich weer terug op zijn plek en de aanwezigheid van de stem vervloog zo snel als hij gekomen was en liet de helden iet wat beduusd achter.
Met vastberaden stappen bewoog Perrin zich naar de majestueuze boom, zijn handen trilden van opwinding en anticipatie. Zonder de haken te gebruiken, vertrouwde hij op zijn pure klimvaardigheden, zijn vingers grijpend in de gerimpelde bast terwijl hij omhoog klom. De groene steen pulserend als een levend hart in zijn gedachten.
Bij de groene steen aangekomen, liet Perrin zijn vingers zachtjes in het holte glijden waar de steen verankerd zat. Een golf van energie stroomde door hem heen toen zijn huid de steen raakte. Zijn zintuigen scherpten zich aan; zijn behendigheid en spiercoördinatie leken te verbeteren terwijl hij met een vloeiende beweging de steen verwijderde.
Afdalend met een zelfverzekerde gratie die hij nooit eerder had ervaren, leken de bladeren en takken van de boom zich voor hem te buigen. De helden besloten de nacht door te brengen bij de boom, het heiligdom van Silvanus, en zetten hun gesprek voort over de volgende stappen. Uiteindelijk kozen ze ervoor om terug te keren naar Fern City, in afwachting van nieuws of instructies. De herberg "Bladerdak" klonk als de perfecte plek om te beginnen...
Hoofdstuk 10: Nieuwe bestemming
Teruglopend door het labyrint merkten ze dat de dichte bomenrijen nu meer als geordende lanen leken, en ze konden vrij gemakkelijk tussen de bomen manoeuvreren. Zelfs Yelkor, die eerder vast was komen te zitten, kon nu met relatief gemak bewegen. De magische sfeer van Fern City leek te vervagen naarmate ze dichter bij de uitgang kwamen, mogelijk omdat ze de stad al eerder hadden betreden, zoals May opmerkte.
Voordat ze de herberg "Bladerdak" binnengingen, besloot Yelkor om alleen naar de Tempel te gaan om te zien hoe het er nu uitzag. Tot zijn verbazing was de tempel vrijwel verlaten. De priesteressen waren nergens te bekennen, en tot overmaat van ramp was de groene vlam gedoofd. Alleen de boomstronk met de schaal stond daar nog. Yelkor voelde een vreemde ongerustheid zich in zijn binnenste nestelen en begon te twijfelen aan de opdrachtgever en hun missie.
May besloot even de plaatselijke thee- en drankenzaak binnen te lopen, haar kikkerkoningstroon meeslepend. Ze probeerde de eigenaar te overtuigen dat haar troon een perfecte plek was om een fles te plaatsen, maar de eigenaar was niet overtuigd en bood een te lage prijs voor de troon. Teleurgesteld besloot May te vertrekken.
Ondertussen begaf Perrin zich naar de juwelierszaak in de hoop een geschikte ketting te vinden. Het laten maken van een nieuwe ketting was op dit moment te duur, dus besloot hij tot een minder ethische benadering. Hij glipte ongezien weg en slaagde erin een ketting te stelen die binnen handbereik was. Zijn diefstal was een succes, en hij voelde de kostbare ketting veilig in zijn zak.
Uiteindelijk kwamen ze allemaal weer samen in de herberg, hopend dat er een brief voor hen was aangekomen. Dit was zo. Opnieuw was er een koerier geweest die een verzegelde brief achtergelaten had en een zak goud.
Ze pakte de wereldkaart erbij. May wist dat de shifting sands helemaal in het zuid-westen van Elysian lagen. Dat zou dagen reizen zijn... "Mijn tempel bevindt zich in Xedia, bekend als de Tempel van Palor, ook wel de Dawnfather genoemd. Ik ben daar getraind, en ik vermoed dat we daar wellicht meer informatie kunnen achterhalen over de stenen." doorbrak Yelkor de stilte.
"Dat klinkt als een goed idee, Yelkor." antwoordde May. Perrin knikte instemmend en voegde toe: "Ja, dat zou zeker de moeite waard zijn. En wie weet welke andere aanwijzingen of hulpmiddelen we kunnen vinden om onze taak te volbrengen."
Zo besloten onze helden naar Xedia te reizen om onderzoek te doen en daarna vandaar uit een boot te nemen over het N'Qua meer richting het Zuid-Westen. De volgende Nexus steen achterna.
Reactie plaatsen
Reacties